Prins Hendrikkade nr. 2

03cAanslag op twee verraders
Begin 1945 pleegden leden van de Zaanse illegaliteit kort na elkaar aanslagen op twee ‘foute’ Nederlanders. Op 31 januari werd Fred ‘Bulletje’ Kater, bijna achttien jaar oud en de zoon van een banketbakker op de Gedempte Gracht, bij de Burcht doodgeschoten. Door hem in de gaten te houden ontdekte het verzet dat hij een informant van de Sicherheitspolizei (Sipo) was.

In de nabijgelegen De Savornin Lohmanstraat werd NSB-er en Onderluitenant der Staatspolitie F.D. Willemsen geliquideerd. Dit was een voorzorgsmaatregel omdat de ondergrondse het vermoeden had dat hij de makers van het illegale blad Strijd had ontmaskerd en zou verraden aan de Duitsers.

Grootscheepse razzia in Oost-Zaandam
Op de ochtend van 6 februari 1945 laat Höhere SS- und Polizeiführer Hanns Albin Rauter met een honderd man sterk commando van de Grüne Polizei en de Feldgendermerie een razzia uitvoeren. Ook Willi Lages is hierbij aanwezig. De buurt tussen de Bloemgracht en de Prinsenstraat wordt hermetisch afgesloten en zorgvuldig uitgekamd. Alle woningen werden grondig doorzocht op de aanwezigheid van wapens, materiaal voor het vervaardigen van illegaal drukwerk en mensen die deelnamen aan het verzet of zich onttrokken aan de Arbeitseinsatz.

Een groep van 500 mensen – mannen, vrouwen en kinderen – was inmiddels uit hun huizen naar de Burcht gedreven. ’s Middags rond twee uur mocht iedereen naar huis. Behalve een groep van honderd jonge mannen. Zij werden van de Burcht per schip naar Amsterdam vervoerd waar ze in een loods aan de Handelskade werden opgesloten. Een deel van hen werden twee weken later per trein naar het Duitse Ruhrgebied vervoerd, waar de Duitsers ze inzetten voor het maken van loopgraven en het opzetten van tankversperringen.

Een fusillade als signaalfunctie
Om een signaal naar de Zaanse bevolking af te geven en uit vergelding werden tien mannen, die twee weken eerder voor verzetsactiviteiten waren opgepakt, vanuit het Huis van Bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam op transport gezet naar de Burcht in Zaandam.

De tien verzetsmannen werden in een halve cirkel geplaatst, hun gezicht naar de Sipo-Wachzug, het executiepeloton, gericht. Dit peloton bestond zowel uit Duitsers als Nederlanders. Voordat Kommandofuhrer J.F. Stöver de verzetsmannen de reden van de terechtstelling kon uitleggen haalden de Nederlanders in het executiepeloton de trekker van hun stengun over. Ze hadden die op het verzet buitgemaakt. De verzetsmannen kwamen door een ware kogelregen om het leven.

De dans ontsprongen
Sommigen hadden dit keer geluk. Zoals de verzetsmensen die zich verborgen in de R.K. Sint Bonifaciuskerk aan de Oostzijde. In gebouw ‘De Volksbond’, schuin tegenover de kerk zat de zetterij van ‘De Typhoon’, de illegale Zaanse krant die het jaar daarvoor was opgericht. Ook de zetterij werd niet ontdekt.

(‘De Typhoon’ is na de Tweede Wereldoorlog verder gegaan als dagblad en heet tegenwoordig Noordhollands Dagblad/Dagblad voor de Zaanstreek).

De gefusilleerde mensen waren:

Jan Bakker Amsterdam Johan de Jonge Amsterdam
Stephanus J.P.Bakker Amsterdam Jan Overeem Amsterdam
Catrinus Douma Slootdorp Johannes Ruijter Amsterdam
Jacob I. De Haan Amsterdam Gerrit C.Stapel Amsterdam
Jan D.Janssen Hilversum Gerardus J. van Wetering Amsterdam

Februaristaking 1941

Februari Staking Zaandam

Februari Staking Zaandam

Staakt!!! Staakt!!! Staakt!!!
Dat was de oproep die verzetsmensen op 25 februari 1941 in Amsterdam verspreidden. Ze hoorden namelijk dat de Duitse bezetter enkele honderden joodse mannen uit de Amsterdamse binnenstad had samengedreven. Zij zouden op transport worden geplaatst voor deportatie naar Duitse vernietigingskampen. Deze oproep vond breed gehoor. In de hoofdstad legden stakers bij veel bedrijven massaal het werk neer.

Februaristaking in de Zaanstreek
Ook in de Zaanstreek gingen diezelfde dag al enkele bedrijven plat. Een dag later, op 26 februari 1941, was de staking langs de Zaan compleet. Vanuit de gehele Zaanstreek trokken stakers in optocht naar de Dam in Zaandam. De Duitsers reageerden furieus. Vanuit overvalwagens schoten Duitse militairen op de demonstrerende stakers. Daarbij viel een dode. Het Duitse geweld kon deze unieke verzetsdaad niet ongedaan maken. Ook de Zaankanters maakten op deze manier duidelijk hoe groot hun verontwaardiging was over de Nazi-terreur tegen joodse landgenoten.

Monument ter nagedachtenis aan de Februaristaking
Dicht bij de Dam in Zaandam vertolkt een beeldengroep treffend hoe de oproep tot staking ook in de Zaanstreek werd beantwoord. Dit is de plek waar duizenden stakers zich in februari 1941 verzamelden. Het monument is gemaakt door verzetstrijder en kunstenaar Truus Menger.

Truus Menger: “Ik heb een arbeider gemaakt die omstanders duidelijk maakt waarom deze bijzondere staking werd uitgeroepen. De Zaanse bevolking pikte het niet langer dat onze Joodse medeburgers werden weggevoerd. Ook was het een protest tegen de steeds wredere maatregelen van de Nazi’s tegen de burgerbevolking. Arbeiders, intellectuelen en kunstenaars stonden model voor mijn kleine beeldengroep. De plek is juist gekozen. Vlakbij de Dam, op de balustrade van de Wilhelminabrug met zicht op de Zaan. Een prachtig decor voor mijn beeldje”.

Het monument is ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van de Februaristaking 1941 in 2001 onthuld door Truus Menger en oud-burgemeesters van Zaanstad Arie Lems en Ruud Vreeman.

02-wilhelminabrug_1

Joodse Begraafplaats

De Joodse bevolking als zondebok
01-joodse-begrpl In Duitsland kwam tien jaar na een mislukte staatsgreep Adolf Hitler in 1933 aan de macht. Hij en Joseph Goebbels gebruikten de aanslag van een Joodse man op de Duitse diplomaat Ernst vom Rath in Parijs als de ideale aanleiding om het Joodse volk collectief als schuldige aan te wijzen. En Nazi-Duitsland te ‘ontjoden’, te verlossen van dit volgens hen ‘onzuivere ras’.

De jodenvervolging in Nazi-Duitsland
In 1933 werd de bewegingsvrijheid van Joden in Nazi-Duitsland meteen beperkt. Zo verschenen er borden in het straatbeeld als ‘Joden niet welkom’ en ‘Bij Joden niet kopen’. In 1935 verloren de Joden hun burgerrechten. Alle pesterijen en vrijheidsbeperkingen kregen een voorlopig dieptepunt met de Kristallnacht van 9 op 10 november 1938. Daarbij werden circa 30.000 Joden door de SS opgepakt en in de concentratiekampen Buchenwald, Dachau en Sachsenhausen gevangengezet.

Vanaf dat moment pakte het Nazi-regime de vervolging en vernietiging van Joden op een gestructureerde en planmatige manier aan. Om in woorden van Hermann Göring te spreken: het ‘joodse probleem’ moest onder leiding van de SS zo snel mogelijk worden opgelost. Met de ‘Entlösung’ ontwikkelden de Nazi’s een efficiënte infrastructuur waarin Joden in grote getalen per trein werden afgevoerd naar de concentratiekampen. Ze kwamen door onmenselijke dwangarbeid of in de gaskamers op een vreselijke manier om het leven.

De jodenvervolging in bezette gebieden
De Duitsers pasten dit ‘beleid’ van massavernietiging snel toe in bezette gebieden. Dus ook in Nederland en de Zaanstreek.

Om te beginnen moesten alle Joden zich melden bij de overheid. Ze werden verplicht een gele ster met het woord ‘Jood’ zichtbaar op hun kleding te dragen. Vervolgens werden ze gedwongen naar het Joodse ghetto in Amsterdam te verhuizen. Op 17 januari 1942 waren de Zaandamse Joden de eerste grote groep die naar de hoofdstad moest. In maart en april volgden de andere Zaangemeenten. Vanuit Amsterdam werden ze – vaak via doorgangskamp Westerbork in Drenthe – op transport gezet naar de vernietigingskampen in Duitsland, Polen en Oostenrijk. Daar vonden de meesten van hen een gruwelijke dood.

Monument voor joden in de Zaanstreek
Pas na de oorlog werd in alle omvang duidelijk welk verschrikkelijk lot de Joden ten deel was gevallen. Uiteindelijk joegen de Nazi’s ruim zes miljoen joden – mannen, vrouwen, kinderen en bejaarden – op een verschrikkelijke manier dood in.

Met het monument op de begraafplaats aan de Westzanerdijk 310-312 worden alle Joodse mensen herdacht die niet levend naar de Zaanstreek terugkeerden.

Tevens ligt er in een vitrine in de entreehal van het Gemeentehuis Zaanstad een boek met de namen van 171 Joodse inwoners van de zeven voormalige Zaangemeenten, nu Zaanstad, die in de Tweede Wereldoorlog zijn omgebracht. Peter H. Heere verzamelde deze gegevens op basis van historisch onderzoek. De namen van de slachtoffers zijn gekalligrafeerd door de Benedictinessen van de Onze Lieve Vrouwe Abdij in Oosterhout.

Wekelijks wordt een pagina in dit boek omgeslagen, zodat alle namen twee tot drie maal per jaar zichtbaar zijn. Daarmee worden de doden levend in de herinnering geroepen. Wijlen Prins Bernhard onthulde dit speciale gedenkteken op 3 april 1990.