Jacob Schoone  (29-03-1909 / 02-01-1945)

Jacob of Jaap is 35 jaar geworden, geboren aan de Ringweg. Hij woonde later aan de Westzanerdijk 382  in Zaandam in bij de familie Vleeshakker. Jacob werd beschouwd als pleegzoon. Daar verbleven ook het Joodse echtpaar Alida Reindorp  en Johannes Hendrik Slieker. Pieter Vleeshakker was veehouder en Jaap werkte in ploegendienst bij de Norit-fabriek. De Zaanse verzetsstrijder Mijndert van der Horst schreef in augustus 1944 in zijn dagboek: “En weer een geval van verraad te Zaandam. Weer betreft het ondergedoken Joden.” Op dinsdagavond 1 augustus 1944 werden de jonge joodse vrouw Alida Reindorp en de in Duitsland geboren Johannes Slieker naar het politiebureau in de Zaandamse Vinkenstraat gebracht.

In het naoorlogse strafdossier van de Zaandamse wachtmeester van politie Jan Hendrik Paerel -die overigens niets van doen had met deze arrestatie- is meer te lezen over de aanhouding. Uit het proces-verbaal: “1-8-44. Sturmscharführer Buschmann brengt op Catharina Wilhelmina Vleeshakker, 26-5-1904, wonende te Zaandam, Westzanerdijk 382. Bij haar waren Joden ondergebracht.” Ze wordt naar de SD te Amsterdam gebracht, gelijk met Jacob Schoone.

Zaandammer Siem Dijkman herinnert zich dat hij over de inval bij Vleeshakker hoorde en Jaap, die om negen uur ’s avonds terugkwam van zijn werk bij Norit, waarschuwde om niet naar huis te gaan. Jaap deed dat toch. Even later zag Siem een luxe-auto voorbijrijden, waarin in voorkomende gevallen de leiding van het Zaandamse politiekorps rondreed, onder wie inspecteur Giart. Ze namen Jaap mee naar het politiebureau op de Vinkenstraat. Alida Reindorp en anderen, onder andere haar man, waren in de middag al opgehaald. De volgende dag zouden ze op transport gaan naar Amsterdam. Dat gold niet voor het echtpaar Vleeshakker. Sturmscharführer Buschmann was verantwoordelijk voor hun arrestatie. De gevangenen moesten de volgende dag naar zijn kamer aan het Amsterdamse Adama van Scheltemaplein 1 worden gebracht. In deze voormalige christelijke hbs was onder meer de Zentralstelle für jüdische Auswanderung gevestigd.

Over het latere lot van de onderduikers en de onderduikgevers is bekend dat het echtpaar Vleeshakker en Alida Reindorp de oorlog overleefden. Hoe het met Johannes Slieker is afgelopen weet Dijkman niet. Alida ging na de bevrijding in Zaandam wonen. Siem Dijkman zag haar nog tot in de jaren negentig af en toe wandelen. Over het lot van zijn pleegzoon vertelde Pieter Vleeshakker na de bevrijding: “Ik heb Jacob Schoone na zijn arrestatie niet meer gezien. Na veertien dagen kregen we bericht uit de gevangenis aan de Amstelveenseweg, dat wij de kleren van Schoone moesten opsturen. Schoone is van de gevangenis Amstelveenseweg via het doorgangslager Amersfoort naar Neuengamme gebracht. Van het Rode Kruis heb ik bericht gekregen dat Jacob Schoone op 2 januari 1945 aldaar is overleden.” Zijn naam staat op het Zaandamse verzetsmonument. Alida’s vader Abraham (Amsterdam, 24-2-1885) en moeder Maria (Amsterdam, 8-5-1878) stierven op respectievelijk 17 november en 11 december 1942 in Auschwitz.