Klaas Winter

Klaas (Nicolaas) werd geboren  op  28-9-1906 en stierf in kamp Vught op 3 maart 1943.
Hieronder een bidprentje van hem.
WinterBidprentje

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Klaas was getrouwd met de later ook zo dappere Bavonia Boon, geboren op 19-01-1905, foto onder samen met Klaas. Zij stierf in 1977(?).

 

Wintermetvrouw

 

 

 

 

 

 

 

Klaas werd opgepakt tijdens de kermis in oktober 1942 na het doorslaan over  illegaal slachten met de buurman. Diezelfde  buurman en vriend was Cor Bos. Gelukkig was hij niet bekend met  de in het huis van de familie Winter  ondergedoken Joden.  Het illegaal slachten gebeurde ten behoeve van de voedselvoorziening voor Joodse onderduikers. Vlees werd ook naar Amsterdam gebracht.

Bij de familie Winter zaten verschillende Joden ondergedoken.

Het gezin van Jacob (‘Jaap’) van Dam (Amsterdam, 22-1-1902) en Josephina (‘Jo’) van Dam-Reens (Amsterdam, 28-8-1903) kwam met Carolina (‘Lienie’) (Amsterdam, 20-3-1930) en Jos (Amsterdam, 28-9-1937)naar Assendelft . Jaap van Dam had een textiel-agentuur aan de Rijnstraat 108 in Amsterdam. Het gezin was in 1935 van het Beukenplein 28 naar het Daniel Willinkplein 15 verhuisd, een plein dat na de oorlog Victorieplein is genoemd. Evenals het via Jo verwante echtpaar Engelander* (dat ook in de Rivierenbuurt woonde) dook het gezin, vermoedelijk in de zomer van 1942, onder in Assendelft-Noord. Een neef van Jo, Joop Soesan*, ging met hen mee. Hun contactpersoon was de arbeider Klaas Winter . Klaas bracht regelmatig illegaal geslacht vlees voor de verkoop naar Amsterdam, vaak naar de Spaarndammerbuurt. Vermoedelijk is tijdens die tochten contact ontstaan met de broers Soesan en de gezinnen Engelander en Van Dam. Ruben Soesan*, echtgenoot van Lientje Engelander*, schreef in maart 1943 dat Klaas en zijn vrouw Bavonia Boon voor hem en zijn gezin sinds bijna twee jaar ‘meer dan een familielid’ en ‘als een vader en moeder’ waren geweest. In dezelfde tijd schreef Sjoerd Engelander aan Baafje over ‘de verhouding van vriendschap, welke door hem [Klaas] aangeknoopt werd’.

Gevaar

Het adres was op de Dorpsstraat op de hoogte van de nummers 700-800, dat er gedacht werd aan aangifte bij de politie van onderduikers.  Grietje  wilde geen onderduikers, maar haar man zette door. Grietje was verantwoordelijk voor het huishouden en het gebruik van de voedselbonnen. Joop Soesan vertelde zijn zoon na de oorlog dat de onderduikers weinig te eten kregen, terwijl de familie er goed van at. Op een keer hoorde hij Grietje tegen haar man zeggen dat ze bang was en dat hij de onderduikers aan moest geven. Ze zouden dan een rijksdaalder tipgeld per persoon kunnen incasseren.  Joop lichtte het verzet in en spoedig werd het gezin Van Dam opgehaald  met de mededeling dat zij zich ‘heel warm moesten aankleden, omdat ze een grote reis gingen maken’. Ze konden maar weinig bagage meenemen.  De vijf Amsterdammers werden echter bij Klaas en Bavonia Winter ondergebracht, een paar huizen verderop aan de Dorpsstraat 694.

Winter-Boon

Naar de herinneringen van dochter Nel Grooteman-Winter (Assendelft, 13-10-1935) kregen de drie kinderen Winter, naast Nel waren er de broers Cor (1933) en Kees (1941), er eerst een ‘oom’ bij.  Niet veel later kwamen ‘oom’ Jaap van Dam, zijn vrouw ’tante’ Jo en de kinderen Lienie en Jos bij het gezin wonen. In het bescheiden huis was toen ook al Trien (Tiny) Kerssens, een meisje dat haar ouders had verloren en in de buurt bij een slagerij werkte. “Ze had het daar niet altijd goed en mijn vader vond dat ze dan beter bij ons kon zijn.” Nel vertelde dat er een ruimte achter in het huis was afgeschut als schuilplaats. Een luikje gaf toegang. De kinderen waren  op de hoogte, maar hielden hun mond. Toch werd er iets bekend. Klaas  werd eens bedreigd door een collega-slachter. Hij moest geld betalen, anders zou hij worden aangegeven voor het huisvesten van joden. Vader werd woedend en betaalde niets. Nel vertelde ook dat kapelaan Warmerdam van de Odulphusparochie op bezoek kwam. Klaas was voor zijn vrouw katholiek geworden en beiden waren sterk bij de kerk betrokken. Warmerdam was actief in het verzet en wist dat er onderduikers waren. Hij wilde met Joop en Jaap spreken, wat ook gebeurde. Zowel de kapelaan als pastoor Vermeulen zouden later nog een rol spelen.

Arrestatie Klaas

Op maandag 6 oktober 1942, toen er kermis was in het dorp, werd Klaas gearresteerd. Een bevriende  buurman, Cor Bos, zwarthandelaar in vlees, was opgepakt. Hij had de Sicherheitsdienst de namen van zijn medewerkers Willem Dekker en Klaas Winter genoemd. Nel herinnerde zich dat ze ’s morgens naar school wilde gaan en dat haar vader werd meegenomen. Ze rende van schrik en hard weg. Klaas en Willem werden naar het politiebureau in Zaandijk gebracht. Op het vervoeren van illegaal geslacht vlees stond geen hoge straf, maar omdat ze geen proces kregen was de aanklacht niet duidelijk. Klaas’ zaak is nooit voor geweest. Alle gearresteerden, ook twee zonen van Bos, werden naar de gevangenis van Scheveningen gestuurd, het Oranjehotel. Er is een registratielijst bewaard van 13 oktober waarop Klaas Winter genoemd staat met nummer 8703. Willem Dekker heeft nummer 9706. Met drie leden van de familie Bos zaten zij op de afdeling van Sonderkommando Horak. Deze behandelde onder meer clandestiene slachters.  Daar bleef Winter tot 6 november. Zijn derde gevangenis was het zware kamp Amersfoort en tenslotte kamp Vught. Baaf bleef met drie kinderen en de onderduikers overgeleverd aan de zorg van anderen. Van de familie Van Dam bleef uiteindelijk alleen Jaap bij haar wonen. Ook Joop Soesan ging niet weg. Mevrouw Van Dam en de twee kinderen gingen naar andere  gezinnen in Assendelft.

Correspondentie

Nel Grooteman-Winter  bewaart correspondentie uit de oorlogsjaren  in een kartonnen doos die van Jaap van Dam lijkt te zijn geweest. Er zijn brieven van haar vader uit Amersfoort en Vught, kladbrieven van haar moeder naar het kamp en aan de Duitse autoriteiten (pastoor Vermeulen corrigeerde ze), condoleances van de joodse vrienden, van een katholieke geestelijke, vrouwelijke religieuzen en andere post. De correspondentie geeft veel informatie over de gebeurtenissen en maakt duidelijk dat het gezin en de onderduikers onder grote spanning stonden.

Brief uit Amersfoort

Klaas schreef op 8 november 1942 een brief uit Amersfoort aan zijn ‘Lieve Vrouw en Kinderen’. Hij zei het hier wel uit te houden en had goede hoop gauw weer thuis te zijn. Hij mocht per maand één keer schrijven, ook geschreven worden en 20 gulden ontvangen [onderstreping door Klaas] of zoveel als mogelijk was. Daar kon hij tabak, fruit en koeken van kopen. Zijn adres was Block IVD, zijn nummer 2664. Dit wordt bevestigd door een Nederlandse registratiekaart; hij werd ingedeeld bij de groep die de Duitsers ‘asocialen’ (Aso) noemden. Daarmee betitelde men onder andere clandestiene slachters en vervalsers van bonnen. Klaas gaf in zijn brief ‘veel zoenen en pakkerds’, speciaal ook voor Nellie die kort na zijn arrestatie jarig was geweest. Aan de onderduikers kon hij uiteraard geen groeten doen. Hij vroeg wel of zijn vrouw nogal steun ontving van de diverse kennissen. “Daar reken ik natuurlijk beslist op.”

Brief uit Vught

De volgende brief was van bijna vier maanden later en kwam uit concentratiekamp ‘s-Hertogenbosch, beter bekend als Kamp Vught. De datum is 22 februari 1943. Klaas was hier gehuisvest in Blok 8b. Hij had zijn nummer gehouden. De situatie was stukken minder en ook het handschrift en de spelling van Klaas waren verslechterd. Hij schreef: “Ik hoop weer gauw thuis te zijn bij je wat zal dat een feest zijn voor de kinderen ook vooral voor Cees.” Klaas wilde graag zo gauw mogelijk een pakket met ‘kaas boter worst, vleesch 2 p. suiker 1 jam 2 brooden peperemunt en zoetegeit en vraag aan zus om Taai-Taai en Bon Bons’. Klaas noemde Baafs verjaardag die hij in Amersfoort dankzij het pakket kon navieren, ‘want ik dacht, ik ook wat’. Hij vroeg ook om het spitten van de tuin, het erin zetten van de aardappelen en het bestellen van zaad niet te vergeten. Vervolgens kwam hij terug op het eten. Hij mocht nu zelfs alle weken een pakketje en noemde de pastoor (Vermeulen) en Piet Tambach mannen voor Baaf om bij aan te kloppen. Klaas sloot af met ‘duizenden kussen voor mijn Vrouw’.

Reis naar Vught

Baaf Winter-Boon hoorde in die tijd dat haar man ziek was, maar ook dat hij feitelijk vrij was. Vrijgelaten kennissen uit Assendelft en Beverwijk hadden dat haar verteld. De burgemeester had een autoriteit in Haarlem gebeld  en inderdaad te horen gekregen dat de papieren van zijn in vrijheidstelling er waren, maar dat haar man te ziek zou zijn om het kamp te verlaten. Baaf reisde naar Vught en liet Klaas via helpers een brief bezorgen. Daarin schreef ze dat iedereen wist dat hij vrij was, en dat hij moest proberen van het kamp naar het politiebureau te lopen. Als hij daar een verklaring tekende kon hij weg. In café ‘De 4 Kolommen’ kon hij opbellen naar de pastoor. Deze zou er voor zorgen dat garage Dunnebier hem ophaalde. “Je moet eruit hoor anders haal je het niet en wij moeten toch weer bij elkander komen, want het wordt voor ons allemaal zwaar elkaar zoolang te moeten missen …. heel Assendelft verlangt naar je thuiskomst.” Uit een antwoord van de Justizinspektor van 23 maart blijkt dat Baaf begin maart nog een gratieverzoek voor haar man had ingediend bij de het Generaalcommissariaat van Justitie. Het was echter te laat. SS-kamp Vught werd vanaf 13 januari 1943 met Amersfoortse gevangenen bevolkt. De site van het Nationaal Monument Kamp Vught schrijft dat de gevangenen afgebeuld en uitgehongerd in Vught aankwamen. Het kamp was echter nog niet af. Het keukengebouw was niet klaar en er was dus maar weinig warm eten of drinken. In de meeste barakken zaten nog geen ramen en in het begin waren er nog geen matrassen en dekens. De miserabele omstandigheden kostten in de eerste maanden vele tientallen mensen het leven.

Overlijden Klaas

Klaas Winter overleed volgens de Duitse administratie op 3 maart 1943. In de officiële overlijdensverklaring (Totenschein) geeft de kamparts als doodsoorzaak: “Problemen met hart en bloedsomloop, maag- en darminfectie.”11  Hij is nummer 176 van de overledenen in de burgerlijke stand van het kamp.  Dit herhaalt deze doodsoorzaak en meldt nog een uur van overlijden, 7.30 uur. Baaf hoorde van de vrijgelaten medegevangenen dat honger, uitputting en heimwee de werkelijke doodsoorzaken waren. Klaas zou al op 1 maart zijn gestorven. Misschien heeft hij haar brief  niet meer kunnen lezen. Nel Grooteman-Winter hoorde 65 jaar na dato dat de jonge Cor Bos (Assendelft, 25-4-1920) haar overleden vader in een kruiwagen naar de verbrandingsoven had moeten brengen. Cor Bos, zijn vader, Martin Bos en Willem Dekker overleven.

Condoléances

Joop Soesan en Jaap van Dam hebben Baaf persoonlijk kunnen condoleren – zij waren in haar huis of in de directe omgeving. Ruben Soesan* en zijn schoonvader Sjoerd Engelander* schreven ‘lieve Baaf’ vanuit hun onderduikadres elders in Assendelft, met Amsterdam als adres. Ze zijn op dezelfde dag geschreven (12 maart), op eenzelfde soort schriftblad.

Arrestaties

In mei 1944 werd kapelaan Warmerdam gearresteerd. Baaf Winter was erbij en schold de Duitse politiemannen op straat uit.  Ook Baaf werd  opgepakt. Ze zat van 19 of 20 mei tot vrijdag 16 juni 1944 in de gevangenis aan de Amstelveenscheweg in Amsterdam. Coba Stam (1921-2007) vertelde dat de ouders Van Dam met hun twee kinderen en nog een ’tantezeggertje’ in de oorlog een tijd bij hen thuis woonde.14 Dat was aan de Dorpsstraat 715 (oude nummering). Het gezin woonde achter de kruidenierszaak maar er werd ook wel in de winkel geslapen. Zelf waren ze met vijf personen: vader Tinus Stam, moeder Trijntje Stam-Waay en de drie zussen Geertje, Annie en Coba. Bij gevaar hielpen ze de onderduikers het veld in te vluchten. In de loop  van 1943 stierf vader Stam aan suikerziekte. Er kwamen toen ’twee hoge omes van het verzet kijken hoe het bij hen ging’ – het zou om de heren Keet en Brinkman zijn gegaan. Men dacht dat het beter was als het gezin Van Dam elders onderdook.

Assendelft-Zuid

Veehouder Jaap Brinkman (1899) wordt wel omschreven als de spil van het Assendelftse verzet. Hij had een boerderij aan de Zaandammerweg 30-32, in Assendelft-Zuid. Na de oorlog werd hij in zijn woonplaats wethouder, zoals zijn vader dat voor de oorlog in Zaandam was geweest. De  Zaandamse boekhandelaar Willem Brinkman (1901), coördinator van de Noord-Hollandse tak van de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers (LO), was een neef. Willem bracht zeker honderd joodse kinderen onder op onderduikadressen in de Zaanstreek en Friesland. In de loop van 1943 dook Jos een zoon van het Amsterdamse gezin Van Dam onder bij Jaap Brinkman en zijn (tweede) vrouw Huiberdine van den Berge (1916). Moeder Van Dam dook onder bij J.A. Schoone, Brinkmans buren op nummer 28.  De 12-jarige dochter Lienie kreeg onderdak bij de al genoemde LO-leider E.A.M. Keet, een katholieke manufacturier die op de Dorpsstraat 594 woonde. Jaap van Dam bleef bij Baafje Winter-Boon. Aan het eind van de oorlog kreeg zij voor hem 80 gulden per maand uit het Nationaal Steunfonds (Vakgroep J). Het gezin Brinkman had vijf thuiswonende kinderen. De jongste woonde bij familie. De twee oudste jongens, Jan en Jaap, moesten in 1943 zelf onderduiken. Jan woonde twee jaar bij een oom in de Amsterdamse Noorder IJ-polder. Jaap zat korte tijd bij een sigarenhandelaar in de Kerkbuurt, maar kwam na een paar maanden weer thuis. Er waren soms razzia’s, maar de berichten over aanstaande gebeurtenissen gingen snel door het dorp zodat ieder zich kon voorbereiden. De destijds 16-jarige Henk Brinkman herinnert zich Jos van Dam als ‘een klein jochie dat net zulk zwart haar had als wij. We trokken hem een overalletje aan en we sleepten hem overal mee naar toe. Het leek net ons kleine broertje’.17 Henk Brinkman verrichtte soms koeriersdiensten.

Verzet

Bij de familie Brinkman kwamen vaak verzetsmensen langs.18  ’s Nachts verschenen mannen als A. van Os, directeur van de Zaandamse christelijke ulo en na het onderduiken van Willem Brinkman LO-hoofd in Zaandam. Een andere verschijning was ‘opper’ Van den Bossche, de opperwachtmeester in Wormerveer. Als de toestand kritiek was, bleef Van Os slapen op de divan in de huiskamer.  Op een dag kwam er een jonge vrouw op een fiets langs. Ze vroeg Henk Brinkman of ze op Zaandammerweg nr 30-32 was. “Ja”, antwoordde die. Ze kwam voedselbonnen voor de joodse onderduikers brengen en nam voor zichzelf, ook als excuus voor het geval ze werd aangehouden, een paar flesjes melk mee terug. “Dat was niet moeders mooiste”, zei Henk later. “Maar wel een moedig meisje”, reageerde zijn vader. Het was Hannie Schaft. Bij de familie Brinkman is nooit iets ernstigs gebeurd, ook niet toen eind maart/begin april 1945, na hem eerst streng te hebben ondervraagd, een gedeserteerde Duitse militair in huis werd opgenomen. Hij heette Otto Ball en sliep met Henk, de andere jongens en Jos van Dam op zolder. Na de bevrijding vertrok Ball met een fiets en wat proviand om nooit meer iets van zich te laten horen.

Na de oorlog

Op Ruben Soesan* na kwamen alle onderduikers heelhuids de oorlog door. Jos van Dam richtte na de oorlog met compagnon Frits de internationale textielagentuur FROS op. Op een gegeven moment emigreerde hij naar Israël. Jaap Brinkman kreeg in 1953 een hersenbloeding. Hij kon daarna nauwelijks meer praten. Hij overleed in 1968. Klaas Winter werd in Vught gecremeerd. Uit een brief van pater Berkhout blijkt dat Baaf in mei 1946 naar de herdenking in het kamp ging. In oktober van dat jaar kreeg ze een brief van koningin Wilhelmina. De vorstin schreef over de illegale werker Nicolaas aan wie in het concentratiekamp veel lichamelijke en geestelijke kwellingen werden opgelegd, waaraan hij uiteindelijk is overleden. “Ik kom U bij dit verlies Mijn hartelijke deelneming betuige. Zijn lijden en sterven zullen door ons allen niet vergeten worden.” Op de site van het kamp staat een korte levensbeschrijving van hem.19 Op de rooms-katholieke begraafplaats van Assendelft wordt hij samen met vijf dorpsgenoten die in de oorlog omkwamen op een gedenksteen herdacht.

Winterkinderen

 

 

 

Voetnoten.

1 Stichting Fotoboek Zaans Verzet. Bezetting en verzet in de Zaanstreek 1940-1945; Mededelingen van Henk Brinkman, Assendelft (september 2006); Mededelingen Nel Grooteman-Winter, Assendelft (2007-2008); ’t Hoen en Witte, o.c. (p. 87-88); NIOD; International Tracing Service (ITS), Bad Arolsen; Gemeentearchief Amsterdam, gezinskaart Jacob van Dam

2 Marcel Soesan, Amsterdam (september en december 2007)

3 International Tracing Services, Bad Arolsen, het Sterbebuch schrijft haar naam als ‘Bavinia’ (Arch/KL/Herzogenbusch (Vught) Ordner 5, Seite 97 – Rückseite)

4 Het ‘kopgeld’ bedroeg feitelijk 7,50 gulden per persoon en nam in de loop van de tijd toe; zie Presser, o.c. II (p. 179) en www.joodsmonument.nl

5 Mededelingen in 2007 en 2008; gezinskaart Gemeentearchief Zaanstad

6 www.nmkampvught.nl

7 International Tracing Services (ITS), Bad Arolsen , Polizeigefängnis Scheveningen (Gruppe PP) Ordner 141, p. 189; NIOD, Jeroen Kemperman, http://flensflits.nl/pivot/entry.php?id=97 (1 augustus 2006)

8 De gezinskaart noemt als eerdere adressen Dorpsstraat 724 en (doorgestreept) 759. De doorstreping kan ook op vernummering slaan

9 International Tracing Services Bad Arolsen, Konzentrationslager Herzogenbusch (Vught), Individuelle Unterlagen

10 NIOD, Jeroen Kemperman, http://flensflits.nl/pivot/entry.php?id=97 (26 juli 2007)

11 collectie Grooteman-Winter: ‘Herz- und Kreislaufschwäche, Magen- und Darmkatarrh’ (3 maart 1943)

12 International Tracing Services, Bad Arolsen, Konzentrationslager Herzogenbusch (Vught), Ordner 5, p. 97

13 Mededelingen september 2008)

14 Gesprek met Kees en Els Koolman in Festina Lente, Assendelft (juni 2007)

15 Gegevens Vakgroep J, NIOD-archief 185b inventarisnummer 9d

16 Mededeling van Paulien van den Berge, Wormerveer (april 2007)

17 Stichting Fotoboek Zaans Verzet; Bezetting en verzet in de Zaanstreek 1940-1945 (p. 39)

18 Mededelingen van Henk Brinkman, Assendelft (september 2006)

19 www.nmkampvught.nl  – de tekst was in februari 2009 niet op geactualiseerde bronnen gebaseerd

20 Nr. 0365 met dank aan Albert Schiltmeijer