Cornelis van Vugt (27-07-1905 / 04-09-1944)

Portret Cornelis van Vugt

Cornelis van Vugt trouwt op 31 mei 1939 in Amsterdam met Johanna Maria Spierieus, geboren in Zaandam op 7 juni 1911. Het echtpaar woont in Zaandam, in de Acaciastraat nummer 17. Cornelis werkt in de munitiefabriek en is onder meer controleur artillerie-inrichtingen.

In de oorlog zijn Cornelis en Johanna actief in het Zaanse verzet. Cornelis werkt bij de Persoonsbewijzen Sectie van de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers – afdeling Amsterdam -, die dan onder leiding staat van Hendrik van Wilgenburg. Deze sectie is ondergebracht in een handelskantoor aan de Nieuwezijds Voorburgwal. Van daar uit verspreidt Cornelis valse en gestolen distributie- en bonkaarten.

De joodse zakenvriend en compagnon van Cornelis – Pront – meldt zich voor transport naar het oosten, tegen het dringende advies van Cornelis in. De joodse moeder en zus Pront duiken onder bij Cornelis en Johanna thuis, in Zaandam. Hoe lang zij daar blijven is niet precies bekend, maar zij maken in ieder geval op 10 april 1943 de geboorte van een zoon in het gezin Van Vugt mee. Na enige tijd worden de onderduikers om veiligheidsredenen overgebracht naar een ander adres.

krantenknipsel geboorte zoon Van Vugt

Op 13 juni 1944 gaat het mis, het verzet waar Cornelis deel van uitmaakt blijkt geïnfiltreerd door V-mann Engelbert Brune. Samen met Hendrik van Wilgenburg wordt Cornelis door de SD gearresteerd in zijn kantoor aan de Nieuwezijds Voorburgwal 74 – waar de Persoonsbewijzen Sectie is gehuisvest; ze worden overgebracht naar Kamp Vught. Het gezin van Cornelis duikt na zijn arrestatie onder, ze verblijven in een kippenhok op de Veluwe tot de grootste risico’s zijn verdwenen.
Op 4 september 1944 om half acht ’s avonds wordt Cornelis van Vugt in Vught gefusilleerd. Hendrik van Wilgenburg wordt op hetzelfde tijdstip in Vught gefusilleerd. Vijftien illegale werkers van de Persoonsbewijzen Sectie zijn het slachtoffer geworden van deze door Brune opgezette val. De voor dit verraad verantwoordelijke infiltrant Brune werd na de oorlog veroordeeld tot vijftien jaar cel.

De zoon van Jo Pront, Julius (Amsterdam, 17-12-1905), was Van Vugts zakenvriend en compagnon. Volgens Hans van Vugt meldde Julius zich tegen Cornelis van Vugts dringende advies in voor transport naar het Oosten. Julius Pronts zoon Frits daarentegen meldt dat van vrijwilligheid absoluut geen sprake was. Zijn vader en zijn moeder Sophie Pront-Frank (Groningen, 9-5-1906) werden gearresteerd in de Amsterdamse Bosboom Toussaintstraat en vervolgens overgebracht naar de strafbarak van Westerbork. Frits’ ouders overleefden de deportatie niet, evenmin als zijn zus Johanna Jetty (Amsterdam, 27-3-1933). Zijn grootmoeder Jo en haar dochter Leida kregen onderdak bij de familie Van Vugt, die in de Zaandamse Acaciastraat 17 woonde. Zoon Hans van Vugt herinnert zich dat ‘tante Jo’ mank liep en een beugel om één been had. Hoe lang de uit Amsterdam afkomstige onderduikers in Zaandam bleven is onbekend. Moeder en dochter waren daar in ieder geval nog toen er op 10 april 1943 nog een zoon geboren werd in het gezin Van Vugt. Na enige tijd zijn de twee om veiligheidsredenen overgebracht naar een ander adres. Jo en Leida Pront overleefden de oorlog.