Pieter Hartog

Geboren te Krommenie op 22-10-1919, doodgeschoten met de drie andere mannen bij de Julianabrug Koog/Zaandijk op 13 september 1944, 24 jaar oud.

Piet was timmerman en lid van het verzet en is thuis bij zijn ouders aan de Wilgenkade 18 in Wormerveer ondergedoken. Dat doet hij vanwege zijn verzetsactiviteiten, maar ook omdat hij de leeftijd had om naar Duitsland te worden gestuurd voor werk. In deze fase van de oorlog, het is eind 1944, bombarderen de geallieerden bijna onophoudelijk Duitse steden. Boven Hannover wordt de Betty Jane, een Amerikaanse bommenwerper, aangeschoten. Het vliegtuig keert terug, maar de 10-koppige bemanning besluit boven de Zaanstreek het toestel te verlaten. Alleen de copiloot blijft achter en vliegt (naar later blijkt) succesvol door naar Engeland. De negen bemanningsleden komen in ruim weide gebied naar beneden. Piet Hartog krijgt lucht van wat er gaande is en besluit samen met Jan de Barbanson en Herman Groenendijk, verzetsmensen die ondergedoken zitten in het huis van Wim Blank, op onderzoek uit te gaan. Wim Blank gaat op het laatste moment niet mee omdat hij zich niet lekker voelt.

Armband Binnenlandse Strijdkrachten

De mannen lenen een bootje en varen het Guisveld in. Daar worden ze gezien door landwachters.  Bij het fouilleren wordt een armband van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) gevonden en ze worden alle drie gearresteerd.

 

Zij worden verhoord in het bureau Wormerveer en later in een kazerne aan Plein ’13, ook in Wormerveer. Ondertussen levert de zoektocht naar de vliegeniers niets op. De Duitsers weten gelukkig niet om hoeveel bemanningsleden het gaat. Op 12 september maakt de SD bekend dat er, indien de vliegeniers niet worden uitgeleverd, als represaille 10 mensen zullen worden gefusilleerd, In eerste instantie wordt hier niet op gereageerd, waarna op 13 september, op aandringen van Rauter, daadwerkelijk vier mannen worden doodgeschoten. Hierna dreigen de Duitsers weer 18 mensen te vermoorden. Na onderhandeling met het verzet geven drie vliegeniers zich toch aan; zij hebben de oorlog uiteindelijk overleefd.